‘Vroegtijdig scouten is de toekomst; je moet weten wat er gebeurt op je percelen’

Ingrijpen op basis van monitoring en monstername. Dat is de stijl van akkerbouwer Rob van den Broek. Je zou hem bodemlevenboer kunnen noemen.

In het buitengebied van Kraggenburg, Noordoostpolder, loopt Rob van den Broek (36) over zijn nette erf. Het huis is nieuw, maar wel in de stijl van de Oostenrijkse woning waarin zijn ouders vertoefden. De schokbetonschuur vertelt ons direct waar we staan. De grond rondom de boerderij is begin maart op het eerste gezicht een zwarte vlakte, maar dichterbij blijkt dat geenszins het geval. Deze percelen bulken zichtbaar van het organisch materiaal. Rob is daar heel trots op. Hij werkt hier dan ook hard aan. Je zou het zijn missie kunnen noemen.  

Het bouwplan van 70 hectare ligt allemaal ‘hier aan de weg’, vlak achter het Kadoelermeer. Ideaal. Vrouw Louise is fotograaf en legt levensverhalen vast (https://momentsinlife.nl/). Haar boek Wortels, over het leven op een akkerbouwbedrijf, ligt op de keukentafel en geeft aan hoe verknocht ook zij is aan het boerenleven. Hun zoons van 5 en 7 zitten op de basisschool. Kortom, een lekker dynamisch gezinsleven.  

Geschiedenis
Robs opa was in 1947 een van de eerste boeren die in de Noordoostpolder mocht beginnen, hier op deze plek. Hij kwam uit Oost-Brabant, zijn vrouw uit West-Brabant. Hun zoon, Robs vader, vond een vrouw uit het Groningse Oldambt. En Louise heeft dan weer Noord-Hollandse roots. Een mooie mix van streken dus.  

Bouwplan
Rob teelt in 2024 consumptieaardappelen, suikerbieten, zomertarwe, winterpeen, veldbonen en rode en gele zaaiuien. Ook verhuurt hij grond voor de tulpenteelt. De veldbonen zijn goed voor zijn GLB-waardering. Dat geldt ook voor de Steriele Insecten Techniek die hij van De Groene Vlieg afneemt voor een gezonde uienteelt.” Hij is er erg content mee dat hij op een plek in de polder boert waar hij op deze manier uienvlieg kan beheersen. 

 “Ja, ik val in de categorie goud van de eco-regeling. Tenminste, dat was zo in 2023. Voor 2024 is dat nog niet bekend. Vorig jaar stond goud voor €200 per hectare extra voor je hele bedrijf. Het duurt wel lang voor we zekerheid krijgen over dit teeltseizoen.”  

Afbeelding 1: Rob woont met zijn gezin in een nieuw gebouwd huis, in stijl van de Oostenrijkse woning die hier eerder stond.

Afbeelding 2: De schokbetonschuur is typerend voor de Noordoostpolder.

Lang genoeg wachten
De start van teeltseizoen 2024 noemt Rob ‘niet lekker’ door de natte, warme winter na de dramatische oogstomstandigheden van 2023. Lang genoeg wachten, is zijn mantra voor dit voorjaar. “Ik maak me best zorgen over de uitgangssituatie, maar je hebt het ermee te doen. Ik prijs me gelukkig met alle middelen die ik hier heb; ik kan beregenen op een compact gelegen areaal met opdrachtige grond en heb een buurman met 300 stuks melkvee, die dus veel mest heeft voor mij. Hij kan het met de sleepslang naar mijn land brengen.  

De uienteelt zit in transitie van 1 op 5 naar een 1 op 10 rotatie en dat merkt de agrarisch ondernemer: “Hier ben ik de vruchten van aan het plukken. Witrot wordt minder, blijkt uit de bemonsteringen. Fusarium was helaas wel een probleem vorig seizoen. Wel op een stuk dat nog in nauwere rotatie zat. Hopelijk wordt dat nu beter. Maar goed, het was sowieso een extreem lastig jaar natuurlijk. Als de planten niet lekker weggroeien, heb je meer risico op ellende.” 

De uien gaan af land weg. Simpelweg, omdat de aardappelen in opslag gaan. “En het pakt financieel gemiddeld prima uit”, vertelt Rob. “Een schuur ervoor bouwen is altijd duurder dan het op deze manier doen.”  

Uienvlieg is geen probleem in Robs uienteelt. Dat komt doordat het bedrijf zolang hij zich maar kan herinneren deelneemt aan de Steriele Insecten Techniek (SIT). “Ik weet nog dat vroeger de faxen van jullie binnenkwamen met de gedane waarnemingen”, vertelt Rob.  

Langdurige relatie
De relatie tussen akkerbouwbedrijf Van den Broek en HLB De Groene Vlieg is langdurig. Naast de SIT maakt Rob gebruik van wortelvliegmonitoring en grondmonsteronderzoek van HLB De Groene Vlieg. “Van preventief spuiten tegen wortelvlieg zijn we gegaan naar: alleen spuiten als het nodig is. Vroegtijdig scouten is naar mijn idee echt de toekomst. Ik wil weten wat er in en op mijn grond gebeurt.” 

Mee kunnen doen aan de SIT is niet vanzelfsprekend in de Noordoostpolder. Sommige collega’s zitten in zogenaamde hogedrukgebieden; de uienteelt is hier zo intensief (geweest) dat de druk van uienvlieg te hoog is opgelopen om deze met steriele insecten aan te pakken. Rob is blij dat hij gebruik kan maken van deze dienst, die bestaat uit insectenmonitoring en het op basis daarvan uitzetten van steriele uienvliegen, om zijn teelt gezond te houden.  

Over de valgroepen die hiervoor nodig zijn, legt hij graag uit aan burgers tijdens het evenement Rondje Kavelpad. “Veldmedewerker Henk Lok is er dan ook altijd bij om het verhaal te vertellen. Dat is heel zinvol in mijn optiek. Burgers vinden dat heel interessant om uitgelegd te krijgen.”  

Extensiever bouwplan
Rob heeft zijn bouwplan geëxtensiveerd naar 1 op 5 aardappelen en is zorgvuldig in zijn rassenkeuze. Hierdoor neemt de druk van aardappelmoeheid af, merkt hij. “Ik laat de aardappelpercelen altijd vlak na de oogst bemonsteren. Dan zitten eventuele cysten nog bovenin het perceel. De uitslagen bespreek ik met mijn vaste adviseur van De Groene Vlieg, Henk Groen.”  

Samen sparren verschaft steeds weer nieuwe inzichten en houd je scherp. “Door de maatregelen hoef ik minder frequent te bemonsteren, want mijn areaal is nu zo goed als AM-vrij. Dat wil ik natuurlijk zo houden, daarom blijf ik rassen met eenvoudige resistenties afwisselen. Zo hou je meervoudig resistente rassen achter de hand. Dat vind ik belangrijk, want de natuur is creatief. Maar gelukkig is de kennis over aaltjes in de laatste decennia flink toegenomen. We weten beter wat we moeten doen.”  

Innovator heeft een vaste plek in zijn bouwplan. Het ras is G. pallida-resistent, biedt financiële zekerheid en Rob heeft de teelt in de vingers. “Het is wel een beetje een juffertje; Innovator heeft op tijd – en dat is heel regelmatig – vocht en voeding nodig. Gelukkig kan ik dat bieden.”  

Daar doet hij veel voor. “We voeren veel organisch materiaal aan: gebruik van rundveedrijfmest, champost, de teelt van groenbemesters en het inwerken van stro. Ik zorg goed voor de grond, want er zit veel kapitaal in. Die zorg is de beste bedrijfsinvestering, dat heeft mijn vader mij goed ingeprent. Zo zorg ik er bovendien voor dat ik baas op eigen bodem blijf; dat niemand mij wat kan maken. Bemoeienis is er immers al genoeg.” 

Als hij een kluit oppakt op zijn perceel, zie je veel kleine gaatjes in de grond. Een teken van lucht en doorlaatbaarheid. Prachtig, dit ziet een akkerbouwer graag.  

Meer bodemleven, minder cysten
Het resultaat van bodemgezondheidsinvesteringen is natuurlijk amper meetbaar, maar Rob ziet meer bodemleven en minder cysten (bijvoorbeeld overige cysten alen in de AM-bemonstering) naarmate hij meer organisch materiaal aanvoert. In combinatie met de keuze voor robuuste rassen, de ruime vruchtwisseling en kennisinput via monitoring en bemonstering, heeft hij een heel toekomstbestendig gevoel bij zijn manier van boeren. “We gebruiken steeds minder chemie om bij te sturen. Die kant moet het ook op. Ik zie dat de grond steeds meer naar me toekomt.” 

Afbeelding 3: Je zou Rob een bodemlevenboer kunnen noemen. 

Afbeelding 4: Hij is trots op het organische-stofrijke beeld dat zijn grond biedt. 

Afbeelding 5: Deze kluit toont hoe mooi deze bodem is.

Afbeelding 6: Deze manier van boeren geeft Rob vertrouwen in de toekomst.