Op een goed bezochte Kennisbijeenkomst voor de leliesector, georganiseerd door Duurzame Bollenteelt Drenthe (DBD) bij HLB in Wijster, werd eind februari onderzocht hoe de lelieteelt op diverse fronten de volgende duurzame stap kan maken.
Doel van het programma DBD is om te komen tot een meer duurzame lelieteelt met minimale milieu-impact. Met het programma wordt veel ervaring opgedaan in experimenten en onderzoeken, maar vooral ook op grotere schaal in de praktijk.
In drie lezingen werd eerst duidelijk hoeveel kennis er wordt vergaard. De kunst is het om die kennis vervolgens goed in de praktijk te integreren, zodat agrarisch ondernemers ermee aan de slag kunnen. Dat is nodig, zegt Joop de Hoog van Wageningen UR: “Want de uitdagingen voor de sector zijn enorm”. Dit wordt aangezwengeld door de Europese en internationale ‘agenda’s’ met toekomstvisies op gewasbescherming. De Hoog: “Er zijn veel onzekerheden voor de sector. De Europese Commissie trok onlangs het voorstel voor het halveren van pesticiden in. Worden we daar blij van? Niet perse, want wat komt er vervolgens uit de hoge hoed? En welke gevolgen gaat de Europese natuurherstelwet hebben voor telers?”
Geïntegreerde gewasbescherming (ICM) is de sleutelterm in deze uitdaging. Daarom neemt DBD ook deel in het LNV praktijkprogramma Weerbaarheid in de praktijk. Wat is weerbaar, vraagt De Hoog zich hardop af. Hij heeft er geen klip-en-klaar antwoord op, maar schetst wel duidelijk de denkrichting; beschikbare kennis inzetten om efficiënter te telen met minder chemische input.
Telers in de zaal geven aan dat ze ICM allang hebben omarmd en dat ze hier constant stappen in zetten. “Laat dat zien!”, zegt De Hoog. “Communicatie is een belangrijke schakel hierin.”
Ben Seubring van HLB, programmaleider DBD, vertelde over de voortgang van de praktijkproeven en onderzoeken. Bijvoorbeeld over een proef met stro, die aanvankelijk was ingezet voor virusbeheersing, maar gaandeweg meer geschikt bleek alsonkruidonderdrukking. “Het toedekken met stro heeft op zich goed uitgepakt”, vertelt Seubring. “Dit gaan we verder onderzoeken.”
Verder zoomde hij in op de inzet van natuurlijke vijanden, die de telers flink kunnen ontlasten en helpen te besparen op middelengebruik. “We moeten veel meer monitoren, dat geeft meer inzicht in de aanwezigheid van bladluizen en haar natuurlijke vijanden. Specifieke houtachtige vegetatie, voorziet natuurlijke vijanden vaneen plek om te overwinteren. . Op tijd akkerranden met een specifieke invulling van bloemen zaaien draagt ook bij aan het lokken van deze vijanden naar de percelen.”
Het zijn allemaal knoppen waar een teler aan kan draaien om de teelten weerbaarder te maken. Vuur? Probeer erop te selecteren; waar mogelijk de gevoelige rassen eruit of bij elkaar op 1 perceel zetten zodat op andere percelen minder chemie ingezet kan worden
De laatste presentatie, door Rik Peters van Wageningen UR, gaat over een expertteam dat werkt aan het gebruik van de juiste biostimulanten. Hier zijn veel vragen over. Want de producten zijn niet CTGB-registratieverplicht, maar zodra er een werking wordt geclaimd weer wel. Telers weten niet waar ze aan toe zijn. Wat werkt wel en wat niet? Een tip: als je een biostimulant gaat proberen, laat dan in elk geval een stukje onbehandeld, zodat je zelf weet wat bij jou wel of niet werkt. Op de website van BO Akkerbouw staat een factsheet voor wie hiermee gaat experimenteren.
Wie scheidt het kaf van het koren, is een zeer terechte vraag in de workshops die volgen op de lezingen. Het klinkt als een oproep. Het wachten is op de implementatie voor Nederland van de Europese verordening over biostimulanten. Hiermee kunnen gebruikers de producten beter op waarde schatten.
In een andere groep wordt de vraag gesteld: Hoe zou je telen zonder bodemherbiciden? Het levert een levendige discussie op die aanwezigen aan het denken zet.
Feit is dat de meeste agrarisch ondernemers al heel mooi op weg zijn met ICM. De overheid kan onzekerheden wegnemen. DBD help lelietelers om alle knoppen te ontdekken waaraan ze kunnen draaien voor een weerbaardere teelt. En dat wordt al volop ingezet in de praktijk. Gelukkig ook buiten Drenthe.