Groenbemesters worden tegenwoordig vaak langer geteeld dan voorheen en er zijn in de handel allerlei mengsels verkrijgbaar met de mooiste namen. Er is dus veel keuze. Maar hoe kies je de juiste groenbemester?
In een vruchtwisseling kunnen de volgteelt(en) na een groenbemester zowel positief als negatief worden beïnvloed, stelt Egbert Schepel van onderzoeksinstituut HLB. Dit komt meestal doordat deze gewassen een sterke invloed kunnen hebben op wel of niet uitzieken óf veel of weinig vermeerderen van schadelijke aaltjessoorten. “Hopelijk wordt er de komende jaren meer onderzoek gedaan naar waardplantgeschiktheid van allerlei nieuwe toevoegingen aan groenbemesters en mengsels”, stelt Schepel. “Hierdoor kan de keuze beter, breder en veiliger worden gemaakt.”
Goede keuze cruciaal
Vooral voor aaltjesgevoelige teelten als uien, peen, maar ook aardappelen en suikerbieten is een goede groenbemesterkeuze cruciaal. Doordat aaltjes hierin een voorname rol spelen, is het belangrijk om bij de keuze van de groenbemester inzicht te hebben in welke soorten aaltjes in deze grond aanwezig zijn.
Monsteren in mei of juni
Als dit niet bekend is, of als dit al meerdere jaren niet is onderzocht, is het belangrijk om al in mei of juni een grondmonster te nemen. Hiermee kan niet worden bepaald hoe hoog de besmetting aan het eind van deze teelt zal zijn, maar dat is in dit geval ook niet belangrijk. Alle soorten die een probleem op dit perceel kunnen vormen, komen zo goed in beeld en daar is door een specialist een veilige groenbemester bij te zoeken.
Meer weten over groenbemesterkeuze? Neem contact op met een van onze adviseurs.
Tip: Telers die een bestrijdingsmaatregel uitvoeren op een officieel AM-besmet perceel(sgedeelte) moeten dit voor 1 juni melden bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA).