Gewasdiversificatie voor betere biodiversiteitsbalans op landbouwgrond

Gewasdiversificatie helpt bij het onderdrukken van ziekten en plagen, omdat hiermee kan worden gestuurd op een gezonde balans van biodiversiteit.

Twee vormen van gewasdiversificatie; gewasrotatie en strokenteelt, werden op woensdag 13 november toegelicht op het door HLB georganiseerde Minisymposium Gewasdiversificatie, in het gezelschap van zo’n 20 tot 25 toehoorders. Dat gebeurde op een best bijzondere locatie; het Biosintrum in het Zuidoosten van Friesland. Dit kennis- en congrescentrum, een driepotig gebouw dat voor meer dan 80% uit biobased materialen bestaat, staat op een ecologisch bedrijventerrein onder de rook van Oosterwolde. Het ademt innovatie. Goede plek dus om een symposium te houden over toekomstperspectief voor de relatie tussen landbouw en natuur. Hoe komen we tot een duurzaam productiesysteem waarin telers, gezondheid, natuur en de leefomgeving centraal staan? Een systeem waarin voedselzekerheid en duurzaamheid hand in hand gaan.

Gewasdiversiteit is hierbij een voorname factor. Hiermee kunnen ziekten en plagen op natuurlijke wijze worden onderdrukt, terwijl nuttige insecten zoals loopkevers en vogels de akkers beschermen. Slimme keuzes in bouwplannen kunnen deze natuurlijke processen ondersteunen en versterken.

Anke ter Horst (HLB) en Erik Poelman (WUR) deelden op het symposium de laatste inzichten omtrent gewasdiversificatie.

90% goede aaltjes
Meer dan 100 soorten aaltjes leven in de bodem en daarvan is 90% van het goede soort, legt HLB-projectleider Anke ter Horst uit. Maar die 10% plantparasitaire alen kunnen wel flink schade aanrichten in de akkerbouwgewassen. In de projecten Levende Bodem en Bouwplan van de Toekomst onderzoekt Ter Horst met collega’s en partnerorganisaties uit de sector hoe die slechte aaltjes kunnen worden geremd. “Voorvrucht en groenbemesters hebben veel invloed op het bodemleven”, weet Ter Horst. Ze laat zien dat aaltjes in grotere getalen aanwezig zijn in een situatie met stro en groenbemester op een perceel.

Bij bouwplankeuzes zijn de regels in het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid en het potentiële verdienvermogen van de teler belangrijke pijlers. Aaltjesdruk sijpelt eigenlijk overal doorheen. Het is een belangrijk onderdeel van bodemgezondheid. Bouwplanplanning op basis van grondbemonstering moet dan ook een meerjarig fenomeen zijn om structureel te anticiperen op eventuele schade door bijvoorbeeld aardappelmoeheid. Ook wordt met een zorgvuldig bouwplan groei en virulentie van aaltjespopulaties beperkt en resistenties in rassen behouden.

In de projecten wordt ook zoveel mogelijk vooruit gekeken naar de krimpende beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen, in elk geval chemische. Hoe richt je je bouwplan zo in, dat je de bodem weerbaar maakt tegen ziekten en plagen?

Strokenteelt voor plaagonderdrukking

Erik Poelman, hoogleraar aan Wageningen Universiteit, presenteert op het mini-symposium een teeltsysteem dat hij in het programma CropMix onderzoekt: de strokenteelt. “Gewasdiversificatie stimuleert plaagonderdrukking”, stelt hij. “Het is een manier om onze systemen te verduurzamen.”

Hoe? Door meerdere gewassen op een perceel te telen. In het onderzoek naar strokenteelt worden de effecten van gewascombinaties beproefd. Kool met haver bijvoorbeeld. “De meeste interactie krijg je als je ze heel dicht tegen elkaar aanzet, maar ja… dat is lastig oogsten. “ Daarom wordt gekeken naar de effectiviteit van stroken van 3 meter.

De resultaten van Poelman laten zien dat in een gecombineerde teelt van kool en haver met stroken tot 6 meter meer insecten voorkomen dan in monoculturen. Strokenteelt trekt dus natuurlijke vijanden aan. In kool blijkt het koolwitje in een strokenteelt flink te worden gereduceerd vergeleken met een monocultuur. Sluipwespen duiken maar wat graag op – of beter: in – rupsen van het koolwitje.

Idealistisch voor veel boeren
Het klinkt de gemiddelde akkerbouwer nog wat idealistisch in de oren. Want hoe bewerk en oogst je stroken met de grote machines die zij in de schuur hebben staan? Training, robotisering en AI bieden wellicht op termijn soelaas, zegt Poelman. Wie dat gaat betalen? “Ik verwacht dat grote spelers buiten de landbouw, maar die wel bepalend zijn voor wat er in de winkelschapen ligt, aan die knoppen zullen draaien. Want de markt bepaalt wat mogelijk is.”

Poelman gelooft in een nieuwe, gezondere balans in de landbouw. Voor biologische telers ligt dat waarschijnlijk eerder binnen handbereik van voor gangbare. Niemand beweert dan ook een pasklare oplossing te hebben voor de problemen waar we tegenaan lopen. Inspiratie leidt echter tot innovatie. En daarvoor zijn deze middag handreikingen gedaan.

—–