Maatwerk is nodig om bloembollen met een lagere milieu-impact te telen. DBD heeft hiervoor goede handvatten geleverd. Zo gaat een aantal telers komend seizoen onkruiden te lijf met behulp van de wiedeg.
Het programma Duurzame Bollenteelt Drenthe (DBD), waarin overheden, teelt en onderzoek samenwerken aan een structureel duurzamere bollenteelt met een lage milieu-impact, nadert het einde. Op 12 maart werd door projectleider Ben Seubring van HLB in Wijster een bijeenkomst voor zo’n 25 bezoekers gehouden waarin de resultaten uit de doeken werden gedaan.
Onkruid- en vuurbeheersing waren twee veelbesproken onderwerpen op deze middag. “Onkruid: van groot probleem naar een minder grote uitdaging”, wordt gesteld op een slide in de presentatie. Dat is een mooie pijlpaal die is bereikt. Ben legt uit hoe. “Door andere technieken en innovaties in de teelt te integreren kunnen we het onkruiden probleem beter tackelen. Bijvoorbeeld met wiedeggen, dat blijkt succesvol. Wel in combinatie met gewasbeschermingsmiddelen, maar minder middelen omdat je een deel mechanisch kunt ondervangen. Dat is een mooie stap vooruit.”
Wiedeggen in lelie is niet gebruikelijk en vraagt om verlengde tanden in de eg en een bepaalde logistiek op het perceel. Verder is een goed ontwikkeld, vitaal gewas met de juiste plantdichtheid een pre voor de gewenste resultaten. “Tot het gewas dicht staat, kun je prima met een wiedeg onkruiden beheersen”, vertelt Ben. “Wiedeggen kan in de lelies, daarvan ben ik overtuigd. Maar niet in alle. Variabelen als plantmaat en de cultivar zijn bepalend voor het succes van mechanische onkruidbeheersing.” Het grote voordeel is dat bollen zonder onkruid en zonder herbiciden beter groeien.
Wiedeggen op je eigen manier
Wie wiedeggen gaat toepassen? Enkele handen gaan de lucht in. Telers hebben hiervoor hun eigen strategie bedacht. Iemand pakt eerst een bodemherbicide, gaat dan met de wiedeg rond en als het nodig is gebruikt hij een aanvullend gewasbeschermingsmiddel. “Zo ga je enorm omlaag met je middelengebruik.” Een ander kent een teler die begint met branden voor een zo schoon mogelijke start. De diverse omstandigheden in de bloembollenteelt vragen om maatwerk. Elke teler draait aan andere knoppen. DBD geeft aan wat voor Drenthe potentiële knoppen zijn. “Het gaat niet vanzelf, maar je kunt hier wel wat mee”, zegt een teler uit de zaal.
Een ander doet een mooie suggestie: “Variabel spuiten met taakkaarten zorgt voor veel reductie en beperkt gewasschade. Zo doen wij dat.”
Chemievrij geen doel op zich
Wat de vuuraantasting betreft, lijkt het in de DBD-proeven weinig uit te maken of je gangbaar of chemievrij teelt. Ben: “Chemievrij is geen doel op zich, maar deze proeven laten wel zien dat middelenreductie gewoon kan. Laten we het chemie-arme lelieteelt noemen. Dit kan alleen met een beperkt assortiment en is niet mogelijk voor alle soorten. Die mogelijkheden beproeven is de basis van DBD en dat is gelukt.”
Daarnaast zien we ook dat de ruggenteelt potentie biedt voor een gezonder gewas, zeker in combinatie met druppelirrigatie. Daar kan nog veel in ontdekt worden. En, ook een interessante bevinding: als je bollen rechtop plant, precisieplanten dus, leveren ze een hogere opbrengst.” Genoeg voer dus nog voor discussie en mogelijke stappen in de bollensector.
Afsluiting DBD
Op 6 juni is de afsluitende bijeenkomst van DBD. Een feestelijke afsluiting die deels openbaar toegankelijk is voor publiek, zodat iedereen kennis kan maken met de materie die te maken heeft met de teelt van leliebollen.