Bemonstering vrijlevende aaltjes

Weet wat er leeft, voorkom schade. Een goede aaltjesbeheersing begint met het vaststellen van een besmetting, de bepaling van soort en de omvang van de populatie. De winterperiode is bij uitstek geschikt om te bemonsteren om eventuele schade voor een volgteelt van een schadegevoelig gewas te kunnen bepalen.

De herfst en winter zijn bij uitstek de periodes om te bemonsteren voor een goede gewas-, ras- en groenbemesterkeuze in het bouwplan.  Een overzicht met het beste tijdstip voor bemonstering vind je hier.

Vrijlevende aaltjes kunnen grote problemen veroorzaken in de open teelten doordat deze aaltjes zich op vele waardplanten kunnen vermeerderen. Met behulp van bemonstering krijg je duidelijk inzicht in de bodem en dat helpt bij het maken van de juiste keuzes met betrekking tot het bouwplan. Op basis van de uitslag kunnen we je helpen met het opstellen van een bouwplan om de populaties te verminderen en aanvullend geven wij eventueel een advies over de inzet van granulaat.

HLB onderzoekt de bodem op plant parasitaire aaltjes:

  • Trichodoriden
    De vrijlevende aaltjes soorten behorend tot Trichodorus en Paratrichodorus kunnen naast opbrengstschade ook het Tabaksratelvirus (TRV) overbrengen, wat kringerigheid veroorzaakt in aardappelen.
  •  Pratylenchus spp.
    Wortellesieaaltjes als Pratylenchus penetrans zorgen voor opbrengstderving als gevolg van zuigschade aan de wortelen.
  • Meloidogyne spp.
    De wortelknobbelaaltjes M. chitwoodi en M. fallax die behoren tot Meloidogyne soorten zijn geregistreerd als quarantaine organismen en veroorzaken kwaliteitsschade. In de pootgoedteelt, zorgt een aantasting met M. chitwoodi en M. fallax voor afkeur van de pootgoedpartij.

Meer informatie over de bemonstering vindt je hier.

Meer weten? Neem contact op met één van onze adviseurs of mail rechtstreeks via info@hlbbv.nl 

Contact