Agrifirm: “SIT past heel natuurlijk in ons gewasbeschermingspakket”

De uienteelt groeit in het Veenkoloniale bouwplan. Het areaal Steriele Insecten Techniek (SIT) groeit gestaag mee, al zou het harder kunnen. “Niet alle telers realiseren zich dat collectieve deelname aan de SIT een toekomstige uienteelt mogelijk maakt. Dat gaan we vaker uitleggen.”

Gewasbescherming wordt steeds complexer. Dat is een uitdaging voor telers, maar ook voor adviseurs. “Onze taak verandert van het leveren van gewasbeschermingsmiddelen naar teeltadvies in de breedte”, merkt Fokko Prins van agrarisch toeleverancier Agrifirm. Hij houdt met een aantal collega’s kantoor in het voorhuis van WUR-proefbedrijf ’t Kompas in Valthermond. Sinds najaar 2024 is de coöperatieve onderneming wederverkoper van de SIT van De Groene Vlieg.

In de afgelopen 15 jaar is de uienteelt enorm ontwikkeld op de oostelijke zand- en dalgronden. Na een valse start in de jaren 80, waarbij de onkruiddruk te machtig bleek voor de Veenkoloniale uienteelt, is pakweg 15 jaar geleden een succesvolle nieuwe poging gedaan voor dit vierde gewas. “Dat is toen gelukt, omdat we op dat moment de onkruiden wèl de baas konden met het pakket beschikbare herbiciden.”

Nieuwe poging uienteelt

Rond 2010 kwam de uienteelt opnieuw in opmars in Zuidoost-Groningen, Drenthe en het noorden van Overijssel. Prins: “Telers vroegen ons, Agrifirm, om ze daarbij te helpen. Ik was toen zelf nog werkzaam in de NOP, maar ik kom van een akkerbouwbedrijf in het Zuid-Groningse Zuidbroek. We waren zelf al een paar jaar bezig met de uienteelt, dus hadden wel iets ervaring. Kortom; ik ging de Drentse akkerbouwers begeleiden in dit nieuwe gewas.”

In het begin hield Agrifirm winterbijeenkomsten en veldbijeenkomsten. Dat is wat afgeschaald naarmate telers meer ervaring kregen met de uienteelt. “Die veldbijeenkomsten doen we nu niet meer structureel, die winterbijeenkomst, apart voor uientelers, nog wel.”

In het begin was er niks, weet Prins nog goed. “Er waren geen rassen voor onze regio, geen kennis over de teelt in deze omstandigheden en geen handel. We zijn begonnen gewoon en toen gingen bedrijven uit de uiensector zich wel roeren. Wij hebben eerst zelf rassenproeven in onze regio aangelegd en later is Uireka dat ook gaan doen. Later kwamen er ook demovelden bij van de zaadleveranciers. Dat biedt allemaal veel informatie. Rode uien bleken zelfs mogelijk.”

Onkruid onder controle

In het begin was het spuitwerk wel even wennen. “Bij uien luistert dat een stuk nauwer dan in de aardappelen, waar een paar dagen eerder of later spuiten vaak niet veel uitmaakt.”

Inmiddels weet de oostelijke uiensector de onkruiddruk goed te beheersen. Dat komt ook wel op tijd, want de behoefte aan een hoog salderend gewas is in dit akkerbouwgebied groter dan ooit nu er minder intensief zetmeelaardappelen mogen worden verbouwd. Tegelijk slinkt het pakket chemische gewasbeschermingsmiddelen. Dat vraagt meer vakmanschap van de agrariër. Hij moet veel breder denken dan voorheen; zorgen voor een perceel zonder wortelonkruiden en bijvoorbeeld inzet van de EcoRobotix.”

SIT gelijk omarmd

De SIT is door de telers van het eerste uur gelijk omarmd om de teelt zo gezond mogelijk te houden. Daar profiteert de hele uienteelt in de regio nog altijd van. Die collectieve gedachte leeft helaas niet meer overal even sterk en dat baart wel enige zorgen. “Telers die er later zijn bij gekomen, vaak langs de randen van de teeltkernen, zien minder de noodzaak van deze manier van vliegenbeheersing”, merkt Prins. “Terwijl juist dat de teelt gezond heeft gehouden al die jaren!  Zij zeiden: als je Vydate gebruikt tegen aaltjes, heb je ook geen problemen met uienvlieg. Maar Vydate mag niet meer en de vervanger is minder effectief op uienvlieg. En dan nog; de slagingskans van deze strategie hangt heel sterk af van het zaaimoment. Met de SIT onderdruk je alle vluchten van de uienvlieg, waardoor je populaties zo klein mogelijk houdt.”

Het feit dat er weinig schade wordt waargenomen, in een periode waarin alles duurder wordt en uien een duurder gewas is, dempt eveneens de investeringsbereidheid in de SIT. “Zo kom je natuurlijk uit op een kip-en-ei-verhaal. Het heeft alleen zin als je het collectief oppakt in een gebied. Je moet het gewoon samen doen. Niets doen leidt vroeg of laat tot problemen.”

Wat de buitendienst van Agrifirm daaraan kan doen? “Goed en vaak het systeem van de SIT uitleggen, want hier bestaat nog weleens onduidelijkheid over. Niemand anders biedt deze manier van plaagbeheersing aan, met eerst monitoring en daarop gebaseerd de inzet van een gepaste hoeveelheid steriele soortgenoten om voortplanting te voorkomen. Daarom zie je het areaal SIT langzaam maar zeker wel groeien hier.”

Vertellen over SIT

Met accountmanager Sanne Graafstra en insectencoördinatoren van De Groene Vlieg heeft Prins alle Agrifirmregio’s – het bedrijf is landelijke actief –  bezocht om de buitendienst te vertellen over de SIT. Op die manier heeft iedereen in één keer het goede verhaal gekregen en konden ze vragen stellen. In het seizoen wordt iedereen geïnformeerd over de actualiteiten op het gebied van de SIT. “Dat willen we ook meer gaan doen richting de teler: het verhaal goed vertellen en ze op de hoogte houden.”

Agrifirm is dealer van de SIT geworden, om een totaalpakket te kunnen leveren aan de klant. “Daar hoort de SIT gewoon bij. Het systeem biedt telers handvatten om uienvlieg accuraat te beheersen terwijl de chemische gereedschapskist smaller en smaller wordt.”

Dat hoort Prins ook terug van de buitendienst. “Het verkopen van de SIT sluit naadloos aan bij wat we al deden. Het is heel natuurlijk. Het schrijven van orders verloopt dan ook vlot, hoewel het in januari nog echt vroeg is voor Drenthe, hoor. Boeren weten nog niet precies wat ze waar gaan zetten. Dus we maken een inschatting met ze.”

Content met oostelijke teelt

Uienvlieg leidt op zandgronden tot meer problemen dan op de klei. Toch is hij heel content met de regio waarin hij adviseert en zelf ook boert. “Door klimaatverandering verschuiven teelten steeds meer van het zuidwesten naar het noordoosten”, ziet hij. In Nederland, maar ook Europees gezien zijn de mogelijkheden noordelijker diverser. “Ook voor andere groentegewassen, zoals wortelen en wellicht conserven, zie ik goede kansen in dit gebied.”

De akkerbouwers in Drenthe, Groningen en Overijssel hebben bewezen iets nieuws te kunnen oppakken: de uienteelt hebben ze steeds beter in de vingers gekregen. Waar de uienhandel vroeger hun neus ophaalde voor de zandui, rijden ze nu maar wat graag Zwolle voorbij om mooie partijen op te halen. “Meer plant, minder dierlijk. Ik denk dat de akkerbouw gouden tijden tegemoet gaat.”

.

Maak je nog geen gebruik van de Steriele Insecten Techniek (SIT) maar ben je wel geïnteresseerd? Neem dan contact op met de adviseur bij jou in de buurt.

Neem contact op