Het juiste moment van bemonsteren op nematoden is afhankelijk van oogst, gewas en omstandigheden. Maar ook het doel van bemonsteren speelt een grote rol.
De winterperiode is bij uitstek geschikt om te bemonsteren om de eventuele schade voor een volgteelt van een schadegevoelig gewas te kunnen bepalen.
In onderstaande tabel een overzicht van de het beste bemonsteringstijdstip voor ofwel de grootste pak-, of detectiekans of voor het inschatten van de schade voor de komende teelt.
Houd er daarbij rekening mee dat aaltjespopulaties worden beïnvloed door de weersomstandigheden in de winterperiode. Populaties van Meloidogynespp. en in mindere mate Pratylenchus penetrans kunnen in zachte winters sterk afnemen. Bij het gebruik van groenbemesters of bijvoorbeeld wintergraan kan de populatie in zachte winters juist toenemen.
(bron: Kennisakker)
Aaltjessoort | Grootste pak- c.q. detectiekans | Inschatten schade komende teelt |
Aardappelcysteaaltje | Direct na de oogst van aardappelen | oktober-maart
voor aardappelteelt |
Bietencysteaaltje | n.v.t. | oktober-maart
voor de teelt van schadegevoelige gewassen |
Meloidogyne chitwoodi/M. fallax | Direct na oogst van een sterk aaltjes vermeerderend gewas | december-maart
voor schadegevoelige gewassen |
Meloidogyne hapla | Direct na de oogst van aardappelen, bieten, of andere aaltjesvermeerderende gewassen | december-maart
voor de teelt van schadegevoelige gewassen |
Pratylenchus penetrans | n.v.t. | december-maart
voor de teelt van schadegevoelige gewassen |
Paratrichodorus teres (NOP, Wieringermeer, etc.) |
november (bij koele vochtige omstandigheden) | november
(bij koele vochtige omstandigheden) |
Overige Trichodoriden | november-maart (bij koele vochtige omstandigheden) | november-maart
(bij koele vochtige omstandigheden) |