‘Niets doen is geen optie bij aaltjes’

Op de informatiemiddag over een toekomstbestendig bouwplan voor de Veenkoloniën kregen bezoekers zowel wetenschappelijke als praktische inspiratie voorgeschoteld. ‘Een toekomstbestendig Veenkoloniaal bouwplan’ is een thema dat veel akkerbouwers op woensdag 12 februari naar Innovatie Veenkoloniën in Valthermond trok, waar HLB een kennisdelingsmiddag over dat onderwerp hield.

Beheersing van aardappelmoeheid is het centrale thema van de middag, net als dat deze ziekte centraal staat in de bouwplanplanning van agrarisch ondernemers in het gebied. Bezoekers aan de informatiemiddag kregen uitleg over verschillende soorten aaltjes, de ontwikkeling van populaties en manieren om de plaag te beheersen. “Zijn er problemen? Onderneem actie en ga aan de slag met je bouwplan. Niets doen is geen optie”, drukt Mark Sterken van Wageningen University & Research als eerste (gast)spreker de aanwezige telers op het hart. Ook adviseert hij om bij aardappelmoeheid altijd een soortbepaling te laten doen en de teelthistorie goed in kaart te brengen. Kortom, doe kennis op. “Een goede bron is de folder Beheersing van aardappelmoeheid in de akkerbouw. Ken je akker, leer valplekken en cysten herkennen. Bedrijfshygiëne is ontzettend belangrijk.” In het geval van een resistentiedoorbraak kan de rassenkeuzetoets uitkomst bieden, weet Sterken, die zijn presentatie begon met een korte video van een enorm uitvergroot aaltje dat een weg vindt naar wortels van een aardappelplant. En daar gaat het allemaal om: als een aaltje voeding krijgt, groeien populaties. Dat willen we voorkomen.

Lokken en uithongeren
Een mogelijke uitkomst werd gepresenteerd door HLB-onderzoeker André Machado Bertran: lokken en laten uithongeren. Met natuurlijke planteigen wekstoffen worden aaltjes uit de eitjes gelokt op het moment dat er in het veld niks voor ze te halen valt. Deze strategie onderzoekt hij samen met aaltjesspecialist Egbert Schepel van HLB. Het idee is niet nieuw, maar door opgebouwde kennis kan de methode nu in praktijk worden gebracht. Dit jaar worden in het kader van dit onderzoek voor het eerst ‘aardappelplanten gemolken’, vertelt Bertran. Het zorgt voor nogal wat ophef in de zaal. Planten worden opgekweekt in potten en de wekstoffen die zij van nature uitscheiden, worden met gedestilleerd water uit die potten geëxtraheerd. “Het is heel simpel eigenlijk”, verklaart Bertran. “De lokstoffen zijn in rauwe vorm ongeveer een maand houdbaar. Telers kunnen ze het beste volvelds toedienen en inwerken voor het beste effect. Maar als we het product zuiveren, is het wel 20 jaar houdbaar. Dat is dus veel werkbaarder.”

In één behandeling kan al 80% van de aaltjes worden gedood, blijkt uit praktijktoetsen op potproefschaal. Twee behandelingen zou dus voldoende moeten zijn. Voorwaarde is wel dat er geen waardplanten aanwezig zijn waarop aaltjes kunnen overleven. HLB gaat in 2026, ’27 en ’28 veldproeven doen met deze methode om het beste tijdstip van toepassing uit te zoeken.

Wat het zal kosten, vraagt iemand uit de zaal? “Geen idee”, antwoord Bertran eerlijk. “Hoe grootschaliger het wordt toegepast, hoe aantrekkelijker het financieel zal zijn. Maar dat is niet aan ons. Wij zijn onderzoekspartner, geen commerciële partij.” Zijn de stoffen chemisch na te maken? Bertran: “Dat is alleen maar duur, terwijl het op deze manier ook kan.”

De zaal lijkt er zo mee aan de slag te willen, maar zover is het nog niet. Eerst moet vervolgonderzoek plaatsvinden om de voorwaarden te scheppen voor het succesvol lokken en verhongeren van aaltjes. De implementatie kan nog wel 5 tot 10 jaar duren. “Dit biedt een frisse blik, ik ben blij met dit verhaal”, reageert een teler. André Bertran: “Wij hebben jullie hierbij nodig.”

Bouwplan van de Toekomst
Bij Egbert Schepel, die hierna het project Bouwplan van de Toekomst presenteerde, kwamen veel praktische vragen over aaltjesbeheersing voorbij. Hoe zit het met de aanpak van mengbesmettingen? Leidt vergroening niet tot juist meer aaltjesproblemen?

Dat laatste is waar en mengbesmettingen van meerdere vrijlevende aaltjessoorten komen vaak voor. “Naast breedwerkende resistente aardappelrassen tegen G. pallida en G. rostochiensis kun je ook eens een specialist inzetten, die zich op één aaltje richt”, adviseert Schepel. In Bouwplan van de Toekomst worden sinds 2024 diverse bouwplannen op minischaal in de praktijk (bij akkerbouwers Panman) uitgeprobeerd om de sector voor te bereiden op ruimere rotatie-eisen voor het gebied. Het is afwachten wat daaruit komt, maar tot die tijd heeft Schepel nog een zeer praktische tip: snijden. “Ken de omgevingsfactoren van je teelten en ken ook het product zelf: snijdt regelmatig aardappelen door om te zien wat voor vlees je in de kuip hebt.”

Hekkensluiter Luuk Heling drukte telers op het hart om vooruit te kijken voor een schadevrije teelt. Daarbij kan HLB helpen! Aangewezen adviseurs voeren gesprekken met telers om hun bouwplan toekomstbestendig te maken. “Begin schoon met schoon plantmateriaal”, geeft Heling verder mee. “Houd onkruiden onder controle en bedenk dat een rustgewas indirect veel geld kan opleveren. Het komt eigenlijk hierop neer: als je de juiste dingen doet, is er veel op te lossen.”

Project Bouwplan van de Toekomst
is mogelijk dankzij subsidie van: